De vier elementen hebben in wezen geen meester,
de vijf schimmen zijn fundamenteel leeg;
het glimmend zwaard zal mijn hoofd klieven
alsof het snijdt door een lichte lentebries.
Het doodsgedicht van de boeddhistische leraar Sengzhao (4e eeuw), leerling van de beroemde vertaler Kumarajiva. Hij werd veroordeeld tot de dood vanwege een conflict met de keizer die hem graag in dienst wilde nemen – niet als monnik, maar als adviseur en bestuurder.
Sengzhao weigerde zijn gelofte te loochenen, en vroeg zeven dagen uitstel van zijn onthoofding. Zo kon hij een laatste verhandeling schrijven over de kostbaarheid van leegte – en bovenstaand gedicht over onze doodloze aard.
Toelichting:
• de vier elementen: aarde, water, vuur en lucht – verwijzend naar uiterlijkheid;
• de vijf schimmen: de skandha’s (vorm, gevoel, denken, wens en besef) – verwijzend naar innerlijkheid;
• gelofte: de bodhisattva-gelofte – “Bodhisattva’s opereren op basis van een gelofte, stervelingen op basis van karma.” (Suzuki roshi).
Bronnen:
• Torei, Enji: Discourse on the Inexhaustible Lamp of the Zen School. London 1996, p. 30
• Aitken, Robert: The gateless barrier; the Wu-mon Kuan (Mumonkan). New York 1995, p. 156.
Afbeelding:
calligrafie van het Chinese ideogram Fo: Boeddha. (Bron: Wikipedia)
◄║►