Als het zelf [ego] werkelijk bestond…
…zou het niet mogelijk zijn dit [egoïsme] los te laten.Khenchen Thrangu Rinpoche in:
Asanga and Maitreya: Distinguishing Dharma and Dharmata by Asanga and Maitreya.
Delhi 2001, p. 19
Dit menselijke, wereldse bestaan is een leerruimte, een bewustwordingsgelegenheid.
Hier leren we steeds beter (= bewuster) omgaan met de functionele zintuiglijkheid van alle wereldse en persoonlijke omgevingen.
Bovendien: ons hart is in staat zich te openen voor universele, wetmatige beleving.
We leren ons te verbinden met álle levensvormen: de identiteit van een gesloten menszijn wordt vervangen door synchrone, gelijkwaardige verbondenheid.
Vervolgens leren we gaandeweg de meer verfijnde, existentiële betovering beseffen van samsara.
Dit zijn de bedrieglijke en onechte, zelf veroorzaakte bestaansprocessen en belevingsvormen van helse, dierlijke, menselijke of goddelijke aard.
Tenslotte is er de vierde rijping: het je bevrijden van elk soort gehechtheid of stollingstendens, hoe subtiel dan ook.
Dit laatste is de realisatie van leegte, d.w.z. kloppende en consequent belichaamde visie.
In traditionele termen heet dit: het inzicht in het niet ontstaan der dingen (anutpattika-dharma-kshanti).
Bron: boek Wiswerk.
Zie voor een verwante tekst:
Het lied van totaalbestaan.
Ter afronding een verwant citaat:
Ik zeg dat het einde van de wereld niet gekend, niet gezien, niet bereikt kan worden door te reizen.
Maar ik zeg ook dat er geen einde gemaakt kan worden aan het lijden zonder het einde van de wereld te bereiken.
Uitspraak van Boeddha, in: Breet, Jan de & Janssen, Rob:
De verzameling van thematisch geordende leerredes 4.
Rotterdam 2014, p. 112
◄║►