Meester Longya [835-923, leerling van Dongshan Liangjie] zei tijdens een bijeenkomst:
“Mensen die het mysterie onderzoeken, moeten boeddha’s en patriarchen achter zich laten om het kunnen begrijpen.
Zoals meester Dongshan zei: ‘Enkel zodra de verbale onderrichtingen van de patriarchen en boeddha’s voor jou als gezworen vijanden zijn, kun je zinvol onderzoeken.’
Zolang je die niet achter je kunt laten, laat je je beduvelen door de patriarchen en boeddha’s.”
Een monnik vroeg toen: “Hebben de patriarchen en boeddha’s de intentie om mensen voor de gek te houden?”
Hij zei: “Vertel me eens, hebben rivieren en meren de intentie om mensen te hinderen?”
Hij zei ook: “Rivieren en meren hebben niet de intentie om mensen te hinderen, maar als men op enig moment niet kan oversteken, blijken rivieren en meren mensen te kunnen hinderen.
Dus je kunt niet zeggen dat rivieren en meren mensen niet hinderen.
Zo ook hebben patriarchen en boeddha’s niet de intentie om mensen voor de gek te houden, maar omdat mensen op dat moment hen niet loslaten, blijken patriarchen en boeddha’s mensen te kunnen bedonderen.
Dus je kunt niet zeggen dat patriarchen en boeddha’s mensen niet voor de gek houden.
Als iemand patriarchen en boeddha’s achter zich kan laten, is die persoon niet langer gebonden aan patriarchen en boeddha’s.
Pas dan beseft men de intentie van patriarchen en boeddha’s en is men hetzelfde als transcendente [lees: ontwaakte] mensen.
Als je hen niet hebt losgelaten en enkel boeddha’s bestudeert en patriarchen zoekt, dan zul je er in een miljoen jaar nooit uitkomen.”
De monnik vroeg toen: “Hoe voorkom je dat je beduveld wordt door patriarchen en boeddha’s?”
Hij zei: “Je moet de Weg eenvoudigweg zelf realiseren.”
Dahui (tr. Cleary, Thomas): Treasury of the Eye of True Teaching;
classic stories, discourses, and poems of the Chan tradition.
Boulder 2022, p. 365.
Daoyuan [tr. Randolph S. Whitfield]:
Records of the Transmission of the Lamp, vol. 4.
Hamburg 2017, p. 205.
◄║►